Cookiebeleid
Deze website maakt gebruik van cookies. Om meer te vernemen over het gebruik van deze cookies, klik hier. Als u verder surft, geeft u Medical Diet Center toelating om deze cookies te gebruiken. Opgelet, het blokkeren van bepaalde cookies verhindert het correct functioneren van de website.

Introductie

Waarom optimaliseren? - Gedragsproblemen en depressie bij kinderen

De dag van vandaag denken 70% van de ouders dat hun kind een concentratietekort heeft. Het werkelijk aantal schoolgaande kinderen met een concentratieprobleem bedraagt echter 40%. Hoewel deze percentages stabiel zijn, verhogen de voorschriften van Rilatine jaarlijks.

De drie criteria van aandachtsstoornissen

  • Onoplettendheid: onvermogen om zich te concentreren , om aandacht te geven aan iets, om een taak te voltooien, snel afgeleid;
  • Hyperactiviteit: schudt vaak met handen en voeten, praat vaak te veel en te snel, heeft het moeilijk om stil te blijven;
  • Impulsiviteit: moeilijkheid om zijn beurt af te achte, neiging om andree te onderbreken, neiging om zijn aanwezigheid op te leggen.

Een brainscreen is een hulpmiddel bij het diagnosticeren, het begrijpen van de symptomen en het kiezen van een aangepaste therapeutische strategie.

Casus 1

Stephanie is 7 jaar en is snel geirriteerd, geweldadig, en zeer opstandig tegen haar omgeving. Ze vertoont hyperactief gedrag op school en ze kan thuis niet stilzitten. Haar concentratievermogen en aandacht varieert van dag tot dag.

Bij Stephanie is er ADHD (Attention Deficit Disorder/Hyperactivity Disorder) vastgesteld door psychometrische testen en heeft als behandeling Rilatine gekregen. Haar ouders vroegen om een brainscreen te doen om een alternatief te vinden voor dit psychotrope middel (zorgt voor het cocaïne-like effect, wat betekent dat het zorgt voor hetzelfde effect als drugs).

Een bloed- en urine-analyse tonen het volgende aan

  • Hyperactiviteit van de dopamine en serotonine-as;
  • Verhoogde verhouding HVA/5HIA;
  • Tekort aan omega-3;
  • Tekort aan zink.

GRAFIEK

Bij de interpretatie van deze grafieken stellen we een cerebrale agitatie vast, lichamelijke onrust, stress en angststoornissen gepaard met een impulsief karakter. Door de correctie van voedingstekorten (zink en omega-3) en neurotransmitters zullen deze symptomen aanzienlijk verbeteren.

Casus 2

Elodie is 10 jaar oud. Ze behaalt slechte resultaten op school en heeft zelfs al een jaar overgedaan. Haar academische vertraging heeft zowel betrekking op lezen als op wiskunde. Verder heeft ze een prikkelbaar karakter, vertoont ze impulsief gedrag en is ze continu opstandig. Ze klaagt over buikpijn en heeft een zeer matige eetlust.

Uit psychometrische tests bleek het volgende

  • Kind met ADHD;
  • Klinische vorm: een gemengde vorm van Attention Deficit Disorder met dyslexie, impulsiviteit en de neiging om uitgesproken hyperactief te zijn.

Uit lichamelijk onderzoek bleek

  • Buikpijn.

Bloed- en urineonderzoek tonen het volgende aan

  • Verminderde productie van dopamine en serotonine;
  • Impulsiviteit door verkeerde HVA/5HIA verhouding;
  • Algemeen tekort aan omega-3.

GRAFIEK

Bij de interpretatie van de grafieken kunnen we besluiten dat er een dopamine en noradrenaline tekort is en dat die gerelateerd zijn aan het falen op school en de dyslexie. Een tekort aan serotonine verklaart waarom ze prikkelbaar is. Op de HVA/5HIA verhouding zijn duidelijke noties van impulsiviteit te zien. Verder geeft een tekort aan omega-3 DHA en EPA verstoorde receptoren en ontstekingen weer. Ook bij deze casus zullen de symptomen aanzienlijk verbeteren bij de wijziging van deze parameters.

Casus 3

Dylan is 17 jaar oud. Hij heeft een zelfmoordpoging ondernomen en werd gedurende 6 maanden behandeld met antidepressiva ("heropnameremmer van serotonine”). Hij heeft therapie gevolgd, maar blijft "kwetsbaar". Dylan ziet zijn vrienden niet meer en verbruikt meer en meer "toxische stoffen" (hij drinkt alcohol en rookt marihuana).

Analyses laten zien

  • Een vertraging van catecholamines en vooral een laag MHPG gehalte;
  • Een tekort aan omega-3, vooral EPA.

GRAFIEK

Bij de interpretatie van de grafieken, kunnen we zien dat hij een laag MHPG gehalte heeft, wat kan zorgen voor sociale terugtrekking, verdriet en verhoogd suïciderisico. Het tekort aan EPA verklaart de stemmingsstoornissen en depressie. Het corrigeren van deze parameters als aanvulling op de therapie moet een aanzienlijke verbetering van de symptomen mogelijk maken.

Wat zijn de klinische symptomen van kinderen met depressieve stoornissen?

  1. Algemene attitude: terugtrekking, vaak ernstig gezicht, weinig mobiel, vaak afwezige indruk;
  2. Gedrag: prikkelbaar, onrustig, ontevreden, opstandig, verlies of tekort aan interesse voor anderen;
  3. Humeur: depressief en triestig (het is pas zichtbaar als je er attent voor bent);
  4. Eetlust: jonge kinderen eten vaak te weinig, oudere kinderen en adolecsenten eten vaak veel snacks en hebben eerder neiging tot boulemie;
  5. Slaap: het kind wil niet gaan slapen, heeft nachtmerries.

TABEL

Meisjes of jongens?

Voor de pubertijd komt een depressie even vaak voor bij jongens als meisjes. In de pubertijd merken we op dat het dubbel zo vaak voorkomt bij meisjes als bij jongens. (door het lage zelfbeeld met een negatieve perceptie op het Eigen lichaam).

De ouders en omgeving merken dan verschillende zaken op

  1. "Ze is niet meer zoals vroeger."
  2. "Ik herken haar niet meer."
  3. "Ze is nooit tevreden."
  4. "Ze is het nooit met iemand eens."
  5. "Ze is gemeen."

Prevalentie

Ernstige depressie:

  • Bij jonge kinderen (<6jaar): 2 tot 4%;
  • bij kinderen (6-12jaar: 5% (= 1 kind per klas!);
  • bij adolescenten: 15 tot 20%.

Percentage zelfmoorden: 10-15%

Wist u dat

  • Tal van studies met omega-3 suppletie bevestigen de verbetering van de leer-, gedrags- en stemmingsstoornissen;
  • 5% van de kinderen met ADHD hebben een chemische overgevoeligheid: de rol van de kleurstof is een actueel punt;
  • Bij bepaalde eiwitten (gluten, caseïne uit koemelk), zouden er bij sommige individuen sequenties opioïde peptiden kunnen worden gevormd... Vandaar het belang om de kwaliteit van het darmslijmvlies te laten controleren;
  • Kinderen met ADHD zouden een lager magnesiumgehalte hebben in het bloed dan anderen;
  • Een ferritineniveau lager dan 55ng laat niet toe dat de synthetische routes van dopamine optimaal werken (gecorreleerd met depressieve, gedrags- of cognitieve stoornissen);
  • Net zoals ijzer, fungeert zink ook als een cofactor in de synthese van dopamine en serotonine;
  • Selenium speelt een belangrijke rol in de hersenen. Het fungeert als een cofactor van GPX in het beheer van oxidatieve stress. Het wordt geassocieerd met versnelde cognitieve achteruitgang en positief gecorreleerd met de prevalentie van dementie;
  • Psychische stoornissen zoals prikkelbaarheid en depressie staan in verband met klinische deficiëntie aan vitamine B;
  • Bij de specifieke tekortkomingen aan foliumzuur (B9), stuiten we op geheugenstoornissen, slaapstoornissen en gedragsstoornissen (prikkelbaarheid, depressie);
  • Een lage B6/B12 wordt geassocieerd met lagere cognitieve prestaties;
  • Een verhoogd homocysteïnegehalte wordt in verband gebracht met een defect in de methylering en dit resulteert in een gebrek aan synthese van neurotransmitters (dopamine, norepinefrine, serotonine, ...);