Cookiebeleid
Deze website maakt gebruik van cookies. Om meer te vernemen over het gebruik van deze cookies, klik hier. Als u verder surft, geeft u Medical Diet Center toelating om deze cookies te gebruiken. Opgelet, het blokkeren van bepaalde cookies verhindert het correct functioneren van de website.

Extra

Zink en immuniteit

Een essentieel oligo-element dat bijdraagt tot meer dan 300 biochemische reacties in ons organisme. Een element waarvan de optimalisatie van primordiaal belang is voor ons immuniteitskapitaal, voor de groei, de celregulering, het hormoonstelsel, het neurocognitief stelsel en diverse metabole reacties. Het feit dat we globaal gezien slechts weinig zink innemen, stelt ons bloot aan verschillende disfuncties.

ZINK IS OVERAL, MAAR IN KLEINE HOEVEELHEDEN 

Het zinkatoom is bivalent, vrij stabiel in deze toestand en ondergaat geen redoxverandering. Het menselijk lichaam bevat slechts 0,003% zink tegenover 0,005% ijzer; dat maakt een totaal van gemiddeld 2g voor een lichaamsgewicht van 70kg. Zink is aanwezig in alle weefsels en vloeistoffen van het organisme. Ongeveer 30% zit in de botten en 65% in de spieren. Bepaalde weefsels zoals de prostaat, de ogen en de haren bevatten veel zink. Zink zit ook in het plasma. 2/3 is gebonden aan albumine, goed voor een concentratie van om en bij de 1mg/liter. De binding met albumine en alfa-2-macroglobuline is onomkeerbaar, maar aan transferrine, transthyretine (of pre-albumine) en bepaalde aminozuren zoals histidine en cysteïne is zink omkeerbaar gebonden. Een hoge concentratie zink - 12- 15mg/liter - treffen we aan in de rode bloedlichaampjes. 

VEELVULDIGE EN GEVARIEERDE FUNCTIES 

Immuunsysteem 

Een zinktekort maakt ons vatbaar voor infecties omdat we dan minder neutrofiele polymorfonucleairen en NK-cellen hebben. We kunnen zink dus beschouwen als een regulator van het immuunsysteem. We doen er dus goed aan om vóór elke vaccinatie het zinkgehalte te meten om een afdoende productie van antistoffen te bevorderen. 

Genetica 

Zink speelt een rol in de werking van de genen, de regulering van de DNA-synthese, de transcriptie van DNA naar RNA, de synthese van de eiwitten en de deling en activering van de cellen. Bij virale infecties met covid-19 of gelijk welk ander virus zou zink de virusreplicatie verhinderen door het RNA-polymerase te blokkeren. 

Hormoonregulering 
Zink draagt bij tot een optimale activiteit van het groeihormoon door de affiniteit voor zijn receptor te verhogen. Ook op het niveau van de NGF (Nerve Growth Factor, zenuwgroeifactor), het thymuline (thymushormoon nodig voor de maturatie van de witte bloedcellen die verantwoordelijk zijn voor onze immuniteit, de TH1) en de testosteronsynthese werkt zink in. 

Zenuwstelsel 
Zink treedt op als modulator bij de synaptische transcriptie. Het werkt in op de receptoren van de inhiberende neurotransmitters, vooral GABA, en van de exciterende neurotransmitters met een potentieel neurotoxische werking glutamaat/NMDA (N-methyl-D-aspartaat). Een zinktekort verhoogt het risico van neurodegenerescentie, depressie (3), een fragiele psychologische status, aandachtsstoornissen, dyskinesieën, psychomotorische stoornissen bij het kind of misvorming van het zenuwkanaal (spina bifida).

Spijsverteringsstelsel 
Belangrijk is de inwerking van zink op de carboxypeptidasen, de eiwitvertering en in gevallen van dyspepsie. Van de combinatie van zink en L-carnosine werd al meermaals de efficiëntie bewezen bij dyspeptische symptomen. Die combinatie zou Helicobacter pylori afremmen door de ureaseactiviteit tegen te gaan en de maagontsteking te verminderen (remming van de expressie van TNF-alfa en IL-8 zonder de PGE2-productie aan te tasten). Zink werkt antioxidatief, stimuleert de slijmafscheiding en zorgt voor een betere celreparatie (het L-carnosine dat het zink transporteert naar de plaats van het letsel en daar fixeert, vergemakkelijkt de vernieuwing van het maagslijmvlies). Let wel: de Maillard-moleculen remmen de zinkabsorptie.

Oxidatieve stress 
Zink is cofactor van het catalase en het superoxidedismutase (SOD) in het cytosol en in het extracellulair milieu; het helpt dus bij de preventie van celveroudering. Het vervult een 'antioxiderende' rol via de inductie van metallothioneïne en gaat ontstekingen tegen als NF-kB-regulator. 

Voortplanting
Een zinktekort kan leiden tot onvruchtbaarheid (de spermastaart is rijk aan zink) en impotentie. Het verhoogt de zwangerschapsrisico's zoals vroeggeboorte (x3), laag geboortegewicht of misvorming van het zenuwkanaal (spina bifida). 

Huid en slijmvliezen 
tekort aan zink kan ook aandoeningen in de hand werken zoals glossitis, stomatitis, haarverlies gaande tot alopecia, tragere genezing van wonden, droge huid, dunner wordende huid, broze, dunne nagels of nagels met witte vlekjes. 

Gezichtsvermogen 
Mensen met een zinktekort kunnen problemen krijgen met hun gezichtsvermogen. Zink kan de progressie vertragen van bepaalde degeneratieve oogziekten zoals DMLA. 

Kankerwerend
Zink vervult een cruciale rol in de structuur en werking van een fundamentele factor bij de preventie van kanker. Zink vormt namelijk P53 (tumorsuppressorgen) dat de reproductie verhindert van abnormale cellen, bijvoorbeeld cellen waarvan het DNA te sterk beschadigd werd door vervuilende stoffen of vrije radicalen. Het P53 scant het genoom en stopt via het P21 fouten bij de transcriptie (kleine fouten kunnen worden gecorrigeerd; bij te grote fouten programmeert het P53 de celapoptose). 

CO2 -transport
Het koolstofanhydrase dat aanwezig is in de rode bloedlichaampjes reguleert het hydratatie-evenwicht van de CO2 en de dehydradatie van het koolzuur (HCO3 ); een zinktekort veroorzaakt dus problemen bij het CO2 -transport.

Botten
Zink vervult een belangrijke rol bij osteoporose vanwege de gevoeligheid voor de groeihormoonreceptor en door het onevenwicht tussen catabolisme en anabolisme. Met de leeftijd neemt het spier- en botkapitaal aanzienlijk af. 

Diabetes
Zink intervenieert in de synthese, de structuur en de secretie van insuline. Een zinktekort leidt tot insulineresistentie via het eiwitkinase C. Daarnaast is zink ook belangrijk bij de preventie van diabetescardiomyopathie. 

Spieren
Bij sporters bevordert zink de ontwikkeling van de spiermassa. Bij ouderen met een zinktekort neemt de spiermassa sneller af. Op celniveau Zink draagt in belangrijke mate bij tot de stabilisatie van de celmembranen. Het zorgt voor een betere structurele geometrie tussen eiwitten en vetten.

ZINKBRONNEN EN ZINKOPSLAG 

Zink zit vooral in vlees, vis, zeevruchten, volkorengranen, linzen en soja. De grootste bron van zink is echter de oester! Van zinkopslag in het organisme kunnen we niet echt spreken, maar de lever en de nieren zijn bijzonder rijk aan zink. Voor zink bestaat een genetisch polymorfisme, wat betekent dat iedereen een andere hoeveelheid nodig heeft om een optimaal metabolisme te bereiken. 

OOK ZINKTEKORT IS ALOMTEGENWOORDIG 

Naar schatting vertoont 90% van de bevolking een zinktekort, hetzij door onvoldoende inname, hetzij door malabsorptie (poreuze darm), koorts, diarree, sequestratie via de metallothioneïnes in de lever als gevolg van een ontsteking. Fytaten en oxalaten remmen de zinkabsorptie af. Voor vegetariërs en veganisten dreigt een zinktekort. Systematische meting van het zinkgehalte in het bloed zou tot de routine moeten behoren. 

AANBEVOLEN HOEVEELHEID 

Omdat zink slecht wordt geassimileerd door het organisme hebben we een dosering nodig van 15 à 30mg/dag (hoewel de Europese aanbevelingen 8 tot 13,5mg per dag bedragen voor volwassenen). 2x per dag voedingsmiddelen eten die rijk zijn aan zink is belangrijk, vooral boven de 40 jaar. Vanaf die leeftijd is suppletie vaak aangewezen. We moeten ook een maximumdosering respecteren: boven de 150mg element per dag is het effect eerder immunodeprimerend dan immunostimulerend. Sleutel van het probleem is de biodisponibiliteit. Dat is de hoeveelheid van een stof afkomstig uit de voeding, een geneesmiddel of een voedingssuppletie die door het organisme wordt geabsorbeerd en dus beschikbaar is voor de biologische activiteit van de cellen en weefsels. Mineralen kunnen worden aangevoerd in anorganische vorm (carbonaat, oxiden, fosfaten, sulfaten) of organische vorm, gebonden aan aminozuren (pidolaten, glycinaten, bisglycinaten). De anorganische vormen moeten eerst worden getransformeerd in een vorm die oplosbaar is in het spijsverteringskanaal. Van de ene persoon tot de andere kunnen de darmen aanzienlijke verschillen vertonen in de oplosbaarheid en disponibiliteit van zink. Die hangen af van bepaalde factoren zoals de staat van de darmflora, een poreuze darm of de aan- of afwezigheid van fucosyltransferase, threonine, enz. Mineralen gekoppeld aan een organische stof (die dienstdoet als transporter) worden veel beter geassimileerd omdat zo het natuurlijke assimilatieprocedé van mineralen door ons organisme wordt geïmiteerd. Ons lichaam beschouwt het mineraal eerder als een nutriënt dan als een onverteerbaar metaal. De absorptie verloopt veel beter, wat ook merkbaar is in de bloedresultaten. Binding aan een aminozuur beschermt tegen elke aanval en ongewenste reacties. De vorm die de minste bijwerkingen veroorzaakt, vooral misselijkheid en een zwaar gevoel in de maag, is bisglycinaat.

Een zinktekort verhoogt het risico van neurodegenerescentie, depressie, een fragiele psychologische status, aandachtsstoornissen, dyskinesieën… 

Alle artikels